Ja, ook deze Nederlanders zullen eraan geloven (en eigenlijk heb ik dat min of meer zelf uitgelokt)… Naar de burgemeester! Ik mailde naar het stadhuis, een Wanadoo-adres, met de vraag of we nog administratieve verplichtingen hebben. Daarbij gaf ik aan dat we deze week in Le Puits zouden zijn en dat we éventuellement langs zouden kunnen komen. Nu moeten we dus met de billen bloot, want de burgemeester beantwoordde de mail met niet veel meer dan een tijdstip en een ‘jusque-là!’.
En dus zitten we daar, voor het eerst zonder de makelaar, die ons door het hele koopproces heeft getolkt en die voor ons zelfs het contact met de bank en de verzekeraar regelde. Maar ‘ons bent slim’ en vanavond hebben we wat smalltalk-zinnetjes door Google Translate gehaald. Et voila, nu hebben we een handig opschrijfboekje vol zinnetjes als: ‘Wat een mooie werkkamer!’, ‘Bent u opgegroeid in dit dorp?’ en ‘Wat een heerlijke koffie’. Die laatste is niet nodig, blijkt later.
De handige zinnen ontlokken een hele woordenstroom en na een tijdje glazig heen en terug staren vraagt de burgemeester of we misschien Engels spreken. Ja! zeggen wij gretig. ‘Mooi, dan haal ik er iemand bij die Engels spreekt’, zegt hij in het Frans. De ambtenaar van dienst – vermoedelijk ook de enige in dienst – neemt het gesprek in vloeiend Engels over. Het boekje met de zinnetjes die we hebben opgeschreven kan terug in de tas.
Ze legt ons de hogere wiskunde van de afvalscheiding uit. Gele en roze zakken en het verschil tussen recyclebaar plastic en niet-recyclebaar plastic en iets met karton dat niet bij tijdschriften en kranten mag. De zakken zijn overigens gratis en je haalt ze bij het postkantoor. ‘Dus niet voor betalen hoor!’, wordt ons in beide oren geknoopt, wat doet vermoeden dat er ooit een vuilniszakzwendel is geweest. Wie weet komen we daar nog achter. Op het postkantoor kan je alles regelen dat niet op de Mairie geregeld kan worden – bijvoorbeeld een pasje voor de vuilstortplaats – en vice versa. Kan het bij beide niet, dan kan het nergens.
We vragen of het klopt wat we gehoord hebben en er inderdaad een bakker langsrijdt. De ambtenaar vertaalt dit voor de welvarend ogende burgemeester en die vertaalt dit in: O jee! ze hebben al dagen geen brood gehad, daar moet een bakker bijkomen. Hij besluit gelijk te bellen en draagt de bakker op te stoppen op ons ‘adres’. Niet dat we een adres hebben, we hebben geen straatnaam én geen huisnummer. Wij wonen gewoon in de Ancienne Ecole, meer niet. Net zo wonen er mensen ‘Au stop’ (bij het stopbord) of ‘La deuxième à gauche’ (de tweede van links). Aangezien we aansluitend nog naar Autun willen leggen we gebarend uit dat dat vriendelijk is maar niet hoeft.
De ambtenaar is duidelijk de drijvende kracht achter het gemeentehuis. Ze laat ons ook trots de Villapourçonois zien, een soort gemeentegids. In het boekwerkje, dat bestaat uit zes a-4tjes en een nietje, staan: De complete jaarstukken; een regel inkomsten, en twee regels uitgaven. Een handig lijstje met artisans, vakmensen en een lijst met alle nieuwe in- en uitschrijvingen in de gemeente met 412 inwoners. Dat zijn respectievelijk 3 boorlingen en zo op een oogopslag zeker twintig overledenen. Enthousiast vertelt ze dat wij ook in de volgende editie zullen staan. Daar wordt je toch helemaal zen van, nu al weten dat dat het nieuws van volgend jaar is!
Update: ondanks de zorgvuldige afvalscheiding, de goede zakken en plaatsing volgens het ophaalschema blijven de vuilniszakken gewoon langs de weg staan…